Ga naar de inhoud van deze pagina.
Programmabegroting 2026 Raad 6 november 2025

3.4 - Juridische Zaken

Juridische Zaken

De gemeente dient in de uitoefening van haar taak betrouwbaar te zijn. Juist ook in de toepassing van het recht. Dat vraagt om beleid, besluitvorming en overeenkomsten die juridisch correct en volledig zijn. In 2025 is geïnvesteerd in de juridische functie. Voor 2026 zal worden geïnvesteerd in het nog verder verbeteren van de juridische kwaliteit. Dit onder andere door opleiding en begeleiding van nieuwe jonge juridische talenten die we als Opmeer aan ons hebben weten te binden. Coaching door seniorjuristen speelt op dit vlak een grote rol. Daarnaast zal de check op de juridische kwaliteit van de bestuurlijke besluitvorming prioriteit krijgen. Zo voorkomen we immers onnodig langslepende en kostbare juridische procedures of ongenoegen bij onze inwoners. Ook zullen juridische werkwijzen en werkprocessen tegen het licht worden gehouden en zonodig worden aangepast. Verder verwachten we voor 2026 een aantal (omvangrijke) nieuwe wetten juridisch te moeten implementeren binnen de gemeente Opmeer. Hieronder geven we hiervan een opsomming.

Wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb

Het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De internetconsultatie van het wetsvoorstel liep van 1 februari 2024 tot en met 31 juli 2024. Het wetsvoorstel moet voor behandeling nog worden ingediend bij de Tweede Kamer. Ter voorbereiding op de invoering van de wet zal de organisatie bestaande procedures en werkwijzen moeten aanpassen. Dit wetsvoorstel past de Algemene wet bestuursrecht aan. Deze aanpassing heeft tot doel de overheid te stimuleren besluiten voor burgers begrijpelijker te maken, zich bij de uitvoering van taken meer te verplaatsen in de burger en zich minder formeel op te stellen. Het wetsvoorstel bevat de volgende onderdelen:

1.   Er wordt een nieuwe algemene bepaling ingevoegd die de overheid de instructie geeft zich dienstbaar op te stellen bij de uitoefening van haar taak. Dit gaat over bejegening en hulp, omdat de overheid de regels beter kent dan de burger.

2.   In artikel 3:4, tweede lid, Awb is het evenredigheidsbeginsel opgenomen. Dat betekent dat een regel niet strikt wordt toegepast als uit een dossier blijkt dat de gevolgen van een besluit onevenredig zijn ten opzichte van het met het besluit te dienen doel. Dit al bestaande artikel wordt uitgebreid, zodat in de toekomst een evenredigheidstoets (volgens de bestaande jurisprudentie van de bestuursrechter) ook mogelijk wordt bij een regel uit een formele wet. Het gaat hierbij om een ventiel. Het betekent niet dat de wet opzij wordt gezet, maar alleen dat overheden de mogelijkheid krijgen om onrechtvaardige gevolgen van strenge toepassing van een regel weg te nemen.

3.   Mensen krijgen een aanspraak op het herstel van kennelijke schrijf- of rekenfouten in een besluit die zich voor eenvoudig herstel lenen.

4.   Besluiten van de overheid worden begrijpelijk gemotiveerd.

5.   Bij financiële beslissingen met rechtstreekse gevolgen voor de directe bestedingsruimte zal voorafgaand contact worden opgenomen of van de juiste gegevens wordt uitgegaan.

6.   In de regels over bestuursrechtelijke geldschulden wordt meer rekening gehouden met het vermogen van burgers, onder meer door het stimuleren van betalingsregelingen als betalingsruimte ontbreekt en mensen bij een terugvordering extra in de problemen komen.

7.   Er komt meer wettelijke ruimte om bij de indiening van een bezwaarschrift een termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

8.   Teneinde onnodige procedures te voorkomen wordt o.a. voorgesteld dat bestuursorganen: A. op een besluit aangeven op welke wijze men in contact kan komen met een ambtenaar die je dossier kent. B. bij een bezwaarschrift eerst in overleg treden met de bezwaarmaker. C. bij een te laat ingediend bezwaarschrift in contact treden om te bezien of er redenen zijn om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

9.   De positie van de burger in procedures voor de bestuursrechter wordt versterkt met de mogelijkheid om aan een burger de gelegenheid te geven zijn beroepsgronden verder te onderbouwen of ingenomen stellingen aannemelijk te maken (de burgerlus).


Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In september 2025 zal de nota van wijziging en de nota naar aanleiding van het verslag worden behandeld in de Tweede Kamer. Met het wetsvoorstel wordt beoogd knelpunten weg te nemen in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein bij de aanpak van meervoudige problematiek. Het wetsvoorstel voorziet daartoe in wettelijke taken voor ons college van B&W voor onderzoek, planvorming en coördinatie bij meervoudige problematiek in het sociaal domein en eventueel aanpalende terreinen. Deze wettelijke taken vormen de grondslag voor de ter uitvoering van die taken noodzakelijke verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens. Tevens voorziet dit wetsvoorstel de meldpunten voor niet acute zorg bij gemeenten, van een duidelijke wettelijke basis die nodig is voor het ook bij deze wet stellen van regels voor de verwerking van persoonsgegevens door deze meldpunten.

Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (WMEBV)

Deze wet is gedeeltelijk inwerking getreden op 1 januari 2024. Daarbij ging het alleen om de inwerkingtreding van de zogenoemde zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat een bestuursorgaan zorgdraagt voor passende ondersteuning bij het verkeer met het bestuursorgaan (artikel 2.1 Algemene wet bestuursrecht). Met ingang van 1 januari 2026 zal het grootste gedeelte van de wet inwerkingtreden (afdeling 2.3 Awb). Op 1 januari 2027 zal tenslotte het laatste onderdeel van de wet inwerkingtreden. De wet wijzigt bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) over elektronisch bestuurlijk verkeer. Door de WMEBV krijgen burgers en ondernemers het recht om digitaal met de overheid te communiceren. De gemeente moet de digitale kanalen aanwijzen die burgers en ondernemers daarvoor kunnen gebruiken. Bij het gebruik van de digitale weg gelden nieuwe waarborgen, zoals notificatie, ontvangstbevestiging en termijnverlenging bij storing. Ook wordt de overheid verplicht om passende ondersteuning te bieden bij bestuurlijk verkeer. Deze ondersteuning moet zijn afgestemd op de aard van de dienstverlening en de doelgroepen. Ter voorbereiding op de invoering van de wet is de organisatie bestaande procedures en werkwijzen aan het aanpassen en worden deze juridisch geborgd.

Wet handhaving sociale zekerheid

Bij invoering van deze wet krijgen uitvoeringsorganisaties, zoals Uitvoeringinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Sociale Verzekeringsbank (SVB) en gemeenten, bij het handhaven van de regels in de socialezekerheidswetten meer ruimte om rekening te houden met de persoonlijke situatie van mensen. Het uitgangspunt is dat niet elke fout automatisch bestraft hoeft te worden. Als iemand een fout maakt zonder opzet – bijvoorbeeld omdat regels onduidelijk zijn – dan moet de overheid eerst kijken wat er precies aan de hand is. Pas daarna wordt bepaald of een straf echt nodig is. Uitvoeringsorganisaties mogen onder bepaalde omstandigheden afzien van een boete of terugvordering. Dit wetsvoorstel is inmiddels ingediend bij de Tweede Kamer. De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Wet Markt en Overheid

De Wet Markt en Overheid (waarmee de mededingingswet is gewijzigd) bevat 4 gedragsregels. Deze gedragsregels zijn kort samengevat: minimaal de integrale kosten doorberekenen, een bevoordelingsverbod voor overheidsbedrijven (overheden mogen hun eigen bedrijven niet bevoordelen boven concurrerende ondernemingen), gegevensscheiding en functiescheiding. Deze regels gelden voor de hele overheid. Op dit moment ligt er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer tot wijziging van de Mededingingswet in verband met aanpassing van de bepalingen over markt en overheid. Hoofdstuk 4b van de Mededingingswet bevat gedragsregels voor bestuursorganen die economische activiteiten verrichten. Het gaat om gedragsregels wanneer bestuursorganen goederen en/of diensten aanbieden op de markt. Het doel van deze regels is het creëren van gelijke concurrentieverhoudingen tussen bestuursorganen en ondernemers. Met dit wetsvoorstel komt het tijdelijk karakter van de wet markt en overheid te vervallen. De voorwaarden voor het gebruik van de algemeen-belang uitzondering worden aangescherpt. Wanneer een economische activiteit wordt uitgevoerd in het algemeen belang, hoeven de gedragsregels niet in acht genomen te worden. Van deze uitzondering werd vaak gebruik gemaakt. Daarnaast wordt het aanbieden van open source software uitgezonderd van de gedragsregel integrale kostendoorberekening. Voor Opmeer betekent dit dat we moeten gaan kijken naar de algemeen-belang besluiten die eerder zijn genomen om te bezien of deze nog toereikend zijn. Daarnaast zullen we moeten kijken of er nog meer algemeen-belang besluiten moeten worden genomen om te voorkomen dat we in strijd handelen met de wet.