Met de - verplicht voorgeschreven - paragrafen geven we een ‘dwarsdoorsnede’ van de begroting, telkens gezien vanuit een bepaald perspectief. De paragrafen richten zich op het beheersproces dat niet extern gericht is.
Wel is er sprake van een behoorlijke financiële betekenis en grote politiek-bestuurlijke relevantie of waarin de randvoorwaarden vast liggen, die van belang zijn voor een goede uitvoering van de programma’s. Door deze informatie samen te voegen in aparte paragrafen wordt het mogelijk gemaakt sneller en beter inzicht en overzicht te krijgen. De volgende paragrafen komen aan bod:
- Paragraaf 1. Weerstandsvermogen en risicobeheersing;
- Paragraaf 2. Kapitaalgoederen;
- Paragraaf 3. Bedrijfsvoering;
- Paragraaf 4. Treasury;
- Paragraaf 5. Verbonden partijen;
- Paragraaf 6. Lokale heffingen;
- Paragraaf 7. Grondbeleid;
Er is een relatie tussen programma’s en paragrafen. Beleidsvoornemens en –wijzigingen kunnen de ambtelijke organisatie raken en de werkprocessen.