Lokale heffingen
Algemeen beleid
De gemeentelijke belastingen/lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. De lokale heffingen zijn ook een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. Ze raken de inwoners en de bedrijven direct in de portemonnee. Bij de lokale heffingen kan een onderscheid worden gemaakt tussen retributies en belastingen. Retributies dienen als vergoeding voor gemaakte kosten bij de dienstverlening en de geraamde opbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor de uitoefening van de taak. Dit betekent dat de kostendekkendheid niet meer mag zijn dan 100%. Ruim de helft van de lokale heffingen bestaat uit retributies (leges, afvalstoffenheffing en rioolheffing). Bij belastingen, zoals de onroerendezaakbelasting (OZB), hondenbelasting en de toeristenbelasting, is er geen directe relatie met een prestatie van de gemeente. Deze belastingen zijn in beginsel vrij besteedbaar en de tarieven daarvan kunnen door de raad autonoom worden vastgesteld.
In de retributies mag de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW-compensatiefonds (BCF), dit betreft zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW, vanaf 2003 extracomptabel in de tarieven worden meegenomen. Immers, de gemeenten werden toen gekort op de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is dus een wettelijk vastgelegde compensatie die in de tarieven van de retributies mag worden meegenomen.
Opmeer beschikt over een leidraad invordering waarin het beleid is opgenomen.
In de raadsvergadering van 15 december 2022 worden de belastingverordeningen 2023 vastgesteld, inclusief de definitieve indexatie van de tarieven.